terug
Vraag 5
Op de televisie was een documentaire te zien over goudzoekers in Australië. De
Nederlandse vrienden Alex, Gerard en Tim (alle drie MBO-student) hebben die
documentaire gezien en zijn helemaal enthousiast. De hele maand juli gaan ze
goud zoeken in Australië.
|
Na ruim vier weken in de Outback (het binnenland) van Australië hebben de drie
vrienden diverse goudklompjes gevonden met een totaal gewicht van 62,2 gram.
De schoolvakantie zit er bijna op en ze moeten weer terug naar Nederland.
|
Gerard heeft het meeste verstand van economie. Zijn vrienden willen graag een
advies van Gerard: nu het goud verkopen of wachten met de verkoop van het
goud. Gerard gaat een mail aan Alex en Tim sturen waarin hij zijn advies zet.
Zijn mail begint als volgt:
“Jullie hebben mij gevraagd een mail te sturen en jullie een advies te geven: nu
het goud verkopen of nog wachten met de verkoop van het goud. Ik zal mijn
advies op twee aspecten baseren: de inflatie en het risico.”
Gerard schrijft: “Als de goudprijs procentueel meer stijgt dan de inflatie is mijn
advies het goud te verkopen. De
…(1)… (koopkracht/waarde) van het verkochte
goud is dan immers toegenomen. Door de verkoop van het goud loop je dan niet
meer het risico van een
…(1)… (daling/stijging) van de goudprijs.”
Welk woord hoort op plek 1, en welke op plek 2?