Welke van de volgende beweringen komt/komen overeen met de derde alinea (regels 29-45)?
1 Hoe ouder jongeren worden, hoe verstandiger ze met hun geld omgaan.
2 Jongeren hebben tegenwoordig veel meer geld dan vroeger.
3 Veel jongeren vinden het heel normaal dat ze van alles moeten kunnen kopen.