1 Elias en Jenny hebben sinds kort verkering.
2 Elias en Jenny wonnen de hoofdprijs bij hun vorige danstoernooi.
3 Elias vindt dat zijn danshobby hem veel geld kost.
4 Elias is kort en bondig met praten.
Geef van elk van de beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 4.