In Nederland ontvangen ieder jaar ongeveer 250.000 mensen een bloedtransfusie. Het betreft onder andere slachtoffers van ongevallen, patiënten die een grote operatie ondergaan of mensen van wie het rode beenmerg slecht of niet werkt. Het donorbloed is afkomstig van mensen die vrijwillig bloed afstaan aan de bloedbank. De bloedbank bepaalt eerst de bloedgroep van het bloed. Daarna wordt het bloed onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen tegen ziekteverwekkers die door bloed overgedragen kunnen worden. Zulke antistoffen worden al enkele dagen na een besmetting gemaakt. De aanwezigheid van antistoffen betekent dat het bloed ziekteverwekkers zou kunnen bevatten. Het wordt dan niet gebruikt voor een transfusie. Een bloedtransfusie is nooit helemaal zonder risico. Een aantal ontvangers kan na transfusie een allergische reactie vertonen. Bovendien blijft er altijd een zeer kleine kans bestaan, dat er een infectieziekte wordt overgedragen. |