Leerlingen gaan onderzoeken aan welke omgeving pissebedden de voorkeur geven: een
vochtige of een droge omgeving.
De leerlingen hebben de beschikking over een proefopstelling met drie ruimtes die door
gangetjes verbonden zijn (zie de afbeelding hieronder). Verder kunnen ze als materiaal
gebruiken: lampjes, droge en natte filtreerpapiertjes en zwart papier waarmee een deel
van de opstelling donker gemaakt kan worden. Er kunnen met het materiaal verschillende
combinaties gemaakt worden.
De leerlingen richten ruimte P en ruimte R in en laten pissebedden los in ruimte Q.
Welk materiaal moeten de leerlingen gebruiken voor ruimte P en voor ruimte R om
een antwoord te kunnen vinden op hun onderzoeksvraag?