Over de productie van alcoholhoudende dranken worden de volgende twee beweringen
gedaan:
1 Bij de productie van deze dranken hebben de gisteellen enige tijd nodig voor zij zich
vermenigvuldigd hebben.
2 In gistend druivensap daalt de hoeveelheid suiker en stijgt de hoeveelheid alcohol
tijdens het gisten.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?