In de volgende gevallen worden bij de mens weefsels overgebracht:
1 bij een harttransplantatie,
2 bij een transfusie waarbij bloed van bloedgroep AB wordt toegediend aan
iemand met bloedgroep A,
3 bij een bypass-operatie, waarbij een stukje van een beenader van een
patiënt wordt overgebracht naar zijn hart.
In welk(e) van deze gevallen worden antistoffen tegen het overgebrachte
weefsel geproduceerd?