In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje
en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren
dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de
hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep.
In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding).
Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat. Leg je
antwoord uit.