Een vrouwtje heeft met vier verschillende mannetjes gepaard. Om vast te
stellen welk mannetje de vader is van één bepaald jong worden de
erfelijke eigenschappen van deze prairiehonden onderzocht. Daarbij wordt
gekeken naar drie verschillende genen op twee verschillende
chromosomenparen.
In de afbeelding zie je schematisch de genotypen van de moeder en haar
jong.
In de volgende afbeelding zie je schematisch de genotypen van de vier
mannetjes.
Welke letter stelt het genotype voor van het mannetje dat de vader van het jong is?