Cicaden zijn insecten. Een bepaalde cicadesoort legt eenmaal in de zeventien
jaar eitjes. Uit de eitjes komen larven (nimfen), die de grond in kruipen. Deze
nimfen leven zeventien jaar onder de grond en zijn dan pas volwassen. De
volwassen cicaden paren boven de grond, de vrouwtjes leggen eitjes en gaan
daarna dood.
Nimfen worden gegeten door mollen en volwassen cicaden door vogels.
In de afbeelding zijn vier diagrammen weergegeven.
De veranderingen in de cicadepopulatie hebben invloed op de populatiegrootte
van de mollen en van de vogels.
In welk diagram is dit juist weergegeven?