terug
Vraag 9
Na een transplantatie van bijvoorbeeld een nier kunnen na enige tijd
afstotingsverschijnselen bij de ontvanger optreden.
Twee voorbeelden van een niertransplantatie zijn:
- transplantatie van een gezonde nier afkomstig van een ééneiige tweelingbroer van de ontvanger,
- transplantatie van een gezonde nier afkomstig van een neef van de ontvanger.
Bij welke transplantatie is de kans op afstotingsverschijnselen het kleinst? Of maakt het geen verschil?