Rianne doet in haar spreekbeurt de volgende uitspraak: Het opwarmen van de atmosfeer
heeft grote gevolgen voor de kringloop van het water, maar heeft geen enkel gevolg voor
de totale watervoorraad op aarde.
Aan het eind van haar spreekbeurt is Herman het niet met Rianne eens. Hij zegt: “Als het
warmer wordt, stijgt de zeespiegel omdat er landijs zal smelten. Als straks de zeedijken
doorbreken vanwege de stijgende zeespiegel wil ik jou nog wel eens horen met je verhaal
dat de waterhoeveelheid niet toeneemt.
Rianne blijft bij haar uitspraak.
→ Geef een argument dat zij gaat gebruiken om Hermans ongelijk aan te tonen.