Background image

terug

Vraag 5

Meneer Wevers bespreekt in de klas de bronnen 1 en 2 in de bijlage waarin lange en korte vakanties per periode en naar bestemming met elkaar vergeleken worden. Hij zegt: “Als je de beide bronnen met elkaar vergelijkt, dan blijken er grote verschillen te bestaan”.
Aan de leerlingen stelt hij de volgende vraag: “Welke bron gaat over de korte vakanties?”
Arzu zegt: “Bron 2.”
Meneer Wevers zegt: “Dat is het goede antwoord.”
→ Geef met behulp van de bronnen een argument dat Arzu gebruikt kan hebben bij de beantwoording van de vraag.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Vakanties van de Nederlanders