Background image

terug

Vraag 29

Verplaats je in de volgende situatie en bedenk daarbij dat, als er in een opdracht ‘je’, ‘jou(w)’ of ‘jij’ staat, je telkens je eigen naam en/of adres en/of woonplaats moet vermelden.

Al jarenlang loopt bij jullie op school het Goede-doelenproject. Klassen zetten elk jaar, apart of gezamenlijk, een actie op touw om een leuk bedrag voor een goed doel bij elkaar te krijgen.
Een klasgenoot komt met een voorstel voor de actie van dit jaar: kan de school inleveradres voor afgedankte mobieltjes worden en kan de opbrengst dan naar het Goede-doelenproject van de school gaan? Een andere leerling komt een dag later al met de naam en het adres van het inzamelbedrijf: Terra bv, Bergenbos 143, 5490 ZZ Sint-Oedenrode met als contactpersoon de heer J. van Zon.
Jullie mentor heeft ondertussen het idee besproken met enkele personen van het Goede-doelenproject. Die zijn erg enthousiast en willen er in plaats van een klassenactie meteen een actie voor de hele school van maken. Jij biedt aan namens het Goede-doelenproject een brief naar Terra te schrijven om te kijken wat er mogelijk is.


Een brief
Schrijf in de uitwerkbijlage de brief aan Terra. Dateer de brief op 1 februari 2006. Je begint met je voor te stellen, je vertelt op welke school je zit en hoe je het bestaan van het bedrijf te weten bent gekomen.
Dan vertel je over het idee van jullie klas. Je wilt weten of jullie school een inleveradres voor mobieltjes kan zijn, wat de vergoeding is per mobieltje, of de vergoeding naar het schoolproject kan en of er een hogere vergoeding mogelijk is vanaf een bepaalde hoeveelheid ingeleverde mobieltjes. Verder wil je nog weten of er folders zijn, inleverdozen en/of eventuele praktische inzameltips. Je vraagt je ook nog af wie de ingezamelde mobieltjes ophaalt of wegbrengt. Je geeft aan dat jij contactpersoon voor de school zult zijn.