Verplaats je in de volgende situatie en bedenk daarbij dat als er in een opdracht
’je’, ‘jij’ of ‘ jou(w)’ staat, je telkens je eigen naam en/of adres en/of postcode
en/of woonplaats moet invullen.
Op jouw school is het gebruikelijk om in april een projectweek te houden. Er
worden dan activiteiten rond één thema uitgevoerd voor de leerlingen van de
derde en de vierde klassen. Die week wordt georganiseerd door een
projectteam, bestaande uit drie docenten, drie ouders en drie leerlingen.
Dit schooljaar ben jij één van de drie leerlingen in het projectteam. Het
algemene thema is dit jaar: “Weet jij de weg in de computerwereld?”. Jij stelt als
onderwerp voor: het gebruik van navigatiesystemen zoals TomTom. Jij hebt
gehoord dat je tegenwoordig bij het rijexamen voor het autorijbewijs met een
navigatiesysteem moet kunnen rijden. Jij vraagt je het volgende af. Kunnen
automobilisten niet meer zonder? Hoe worden navigatiesystemen eigenlijk
gemaakt? Hoe worden de digitale kaarten actueel gehouden? Zijn er ook
zoeksystemen voor fietsers, bromfietsers, wandelaars?
Dit idee wordt enthousiast ontvangen. Het team vraagt jou om ‘Zoektocht’, een
bedrijf in jouw woonplaats dat navigatiesystemen maakt en verkoopt, te vragen
om op jouw school een gastles in de projectweek te komen geven. De
projectweek wordt gehouden in de kantine van de school, van 25 tot 29 april.
Schrijf een zakelijke brief aan de firma ‘Zoektocht’, ter attentie van de
medewerker Voorlichting, de heer Victor Brent. Bedenk zelf een volledig adres.
Dateer je brief op 14 februari 2011. Nodig de heer Brent uit om een gastles in de
projectweek te komen geven. Besteed verder aandacht aan de volgende punten: