In de tweede erlenmeyer doet zij een oplossing van natriumhydroxide (NaOH).
De pH van beide oplossingen is gelijk. In de beide erlenmeyers is de hoeveelheid vloeistof ook gelijk.
Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
Het aantal OH- ionen is in beide oplossingen gelijk.
Het aantal Ca2+ ionen in de oplossing van calciumhydroxide is gelijk aan het aantal
Na+ ionen in de oplossing van natriumhydroxide.