Stel je voor, het is 1899. Je bent het liberale Tweede Kamerlid Harm Rietbergen. Je hebt
een brief ontvangen van Anja Beuting. Zij werkt in het opvanghuis voor ’gevallen’
vrouwen in Nijmegen. In dit opvanghuis verblijven ongehuwde moeders en prostituees
die een nieuw leven willen beginnen. Dagelijks ziet Anja de ellende waarin deze vrouwen
terecht zijn gekomen.
Anja vraagt of jij als Tweede Kamerlid je best wilt doen voor invoering van wetgeving, die
deze vrouwen bescherming kan bieden.
Je schrijft een brief terug waarin je als liberaal Kamerlid zowel een argument vóór als
tegen geeft over de invoering van beschermende wetgeving. Aan het eind van de brief
geef je met een ander argument aan of je wel of geen steun verleent aan beschermende
wetgeving voor vrouwen.
Gebruik tussen de 40 en 80 woorden.
Schrijf alleen de ontbrekende delen uit de brief.