Gebruik bijlage “De minister van Overzeese Gebiedsdelen”.
De Nederlandse minister is niet optimistisch over eventuele
onderhandelingen met Soekarno. Hij gebruikt daarvoor twee verschillende
argumenten, zonder precies duidelijk te maken wat hij daarmee bedoelt.
Geef per argument aan wat de minister daarmee bedoelt.
Doe het zo:
Argument 1: … (geef aan waaruit Soekarno's vijandige houding blijkt
volgens de minister).
Argument 2: … (geef aan waarmee Soekarno volgens de minister
tevreden zal zijn).
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: De minister van Overzeese Gebiedsdelen