Gebruik bijlage "De waterpiramide"
In de les bespreken de leerlingen de tekst. Ze vragen zich af voor
welk soort land deze piramides zeer waarschijnlijk
geschikt zullen zijn.
Jan zegt: “Ik denk Ierland.”
Karin zegt: “Ik denk Gambia.”
Dilan zegt: “Ik denk Nederland.”
Ebru zegt: “Ik denk Saudi-Arabië.”
Karin heeft gelijk.
Geef twee redenen waarom Karin gelijk heeft.